The word of 14 September 2020 was:
bijkomstigheid
(de) bij·kom·stig·heid (zelfstandig naamwoord)
= inessential aspect/element, incidental circumstance, secondary consideration
bijkomstig = inessential, incidental, secondary
-heid = -ness
"We hebben vastgesteld dat hij erg precies is, maar ook zeer koppig kan zijn; een bijkomstigheid is dat hij soms vrij moeilijk zijn ongelijk kan bekennen." – John Beringen, in: Het verschijnsel Bob Evers (1993/2005)
"Een van de leukste bijkomstigheden van het schrijven van deze kookrubriek is dat ik wekelijks nieuwe recepten sta uit te proberen in de keuken." – Sam de Voogt, in: NRC Handelsblad (2017)
"Men kan betreuren, dat er ook dikwijls over bijkomstigheden wordt uitgeweid." – F. de Raedemaeker, in: Streven (1952/2017)
"Het lezen van geschiedenisboeken wordt mij vaak bemoeilijkt door een eigenaardige bijkomstigheid: nadat ik een poosje gelezen heb begint mijn fantasie te concurreren met de tekst." – Rudy Kousbroek (citaat), in: Tsjip (1995/2011)