The word of 11 November 2010 was:
opflikkeren
op·flik·ke·ren (flikkerde op, opgeflikkerd) (werkwoord)
= to sod off, to get lost
= to start sparkling, to stir up
op = on, up
flikker = homosexual
flikkeren = to sparkle, to flicker
"Als ik boodschappen loop te doen, roepen ze 'flikker op naar je eigen land!', terwijl ik zo Nederlands ben als maar kan." – Marie-Claire Jacobs (citaat), in: Trouw (2009)
"In tegenstelling tot Alva en andere Spanjaarden (...) heb ik nimmer enig behagen geschept in opflikkeren van het vuur waarin men zo vele arme christenen een marteldood heeft doen sterven." – K.W. Swart, in: Willem van Oranje en de Nederlandse Opstand 1572-1584 (1994)