The word of 19 May 2020 was:
onappetijtelijk
on·ap·pe·tij·te·lijk (bijvoeglijk naamwoord)
= unappetizing, unsavoury
on- = un-
appetijtelijk = appetizing
"Erwtensoep biedt in het eerste stadium van zijn ontstaan een onappetijtelijke aanblik." – Joep Habets, in: NRC Handelsblad (2003)
"In een kroeg in een volksbuurt kan een stamgast wellicht onbekommerd vertellen dat hij naakte nichten in de Amsterdamse grachten een onappetijtelijk gezicht vindt, maar een medewerker van een progressief dagblad kan een dergelijke opvatting beter voor zich houden." – Gerry van der List, in: de Volkskrant (1998)