The word of 18 May 2020 was:
buit
(de) buit (zelfstandig naamwoord)
= booty, loot, catch
"Vogeleieren en jonge vogels zijn een geliefde buit voor een hongerige rat." – André de Baerdemaeker, in: Vers Beton (2020)
"De beveiligers sloegen meteen alarm, maar toen de politie even later arriveerde, hadden de inbrekers zich al uit de voeten gemaakt met hun buit." – in: de Volkskrant (2019)