The word of 19 April 2020 was:
dulden
dul·den (duldde, geduld) (werkwoord)
= to endure, to bear, to tolerate
"Wilhelmina duldde geen tegenspraak." – René Zwaap, in: De Groene Amsterdammer (1999)
"Nederlandse loterijen moeten concurrentie dulden van hun buitenlandse collega's." – in: de Volkskrant (1997)