The word of 1 November 2010 was:
flard
(de) flard (zelfstandig naamwoord)
= scrap, shred, rag, piece
"Ze trekt de stembus open, op zoek naar het [stem]biljet van Boudewijn. Eenmaal gevonden, scheurt ze het aan flarden." – Steven de Jong, in: NRC Handelsblad (2009)
"Met de opkomst van commerciële televisie is het aanbod erotiek op tv vertienvoudigd. De kijker kan zich dagelijks verlustigen aan billen, borsten en flarden geslachtsdeel. Flarden, want een close-up daarvan is wettelijk verboden." – Joris van Casteren, in: De Groene Amsterdammer (1998)