The word of 17 March 2020 was:
kiplekker
kip·lek·ker (bijvoeglijk naamwoord)
= as fit as a fiddle
kip = chicken
lekker = well, fine
"Doelman Edwin van der Sar voelt zich kiplekker en maakt zich op voor een nieuw hoogtepunt in zijn lange loopbaan." – in: Voetbal International (2008)
"Alleen als hij kiplekker carnaval heeft gevierd, was hij niet besmettelijk voor zijn omgeving." – Jean-Luc Murk (citaat), in: Algemeen Dagblad (2020)