The word of 1 March 2020 was:
krenken
kren·ken (krenkte, gekrenkt) (werkwoord)
= to offend, to hurt, to injure
"Als hij wordt gekrenkt, komt het slechtste in hem naar boven." – Marloes de Koning, in: NRC Handelsblad (2016)
"Mark ging achter hem aan en voor hij de jongen ook maar een haar kon krenken, had deze hem in zijn borst gestoken." – Ria Corveleijn, in: Trouw (1997)