The word of 28 January 2020 was:
onwennig
on·wen·nig (bijvoeglijk naamwoord)
= unaccustomed, not yet used (to), ill at ease
on- = un-
wennen = to accustom, to get used (to)
"Tijdens de eerste dates met je potentiële levenspartner is alles nog spannend en onwennig." – in: De Telegraaf (2019)
"Het beschaafde, ietwat onwennige applaus van mensen die nog weten dat je in een (voormalige) kerk niet hoort te klappen." – Gertjan van Schoonhoven, in: Lof van de lezing (2010/2015)