The word of 23 January 2020 was:
schoonouder
(de) schoon·ou·der (zelfstandig naamwoord)
= father/mother-in-law
schoon- = -in-law
ouder = parent
"Mijn schoonouders wonen in een dorp aan de Waal, vijftig kilometer verderop." – Hester van Santen, in: NRC Handelsblad (2018)
"Er komen geen schoonouders langs, dus er is niemand voor wie ik als een gek aan de slag moet om mijn huis netjes te maken." – Daisy Heyer, in: De Telegraaf (2017)
"Kan ik mijn schoonouders vragen om niet zo veel cadeaus te geven aan onze kinderen van vijf en drie?" – in: Trouw (2019)