The word of 16 October 2010 was:
flikflooien
flik·flooi·en (flikflooide, geflikflooid) (werkwoord)
= to coax, to flatter
= to fondle, to make love
The word originates from Groningen and/or Frisia. The word part "flooien" comes from the word "vleien", which means "to flatter".
"[Minister-president Jan Peter] Balkenende mag erover nadenken dat zijn geflikflooi met de populariteit van [zanger] Jan Smit het CDA in Volendam alleen maar stemmen heeft gekost, zoveel dat de PVV er de grootste partij is geworden." – Hans Goslinga, in: Trouw (2009)
"Ze dachten dat de camera even niet naar hen keek, dus begonnen ze op bed te flikflooien." – Bernard Bouwman, in: NRC Handelsblad (2001)