The word of 7 October 2019 was:
dutje
(het) dut·je (zelfstandig naamwoord)
= nap, snooze
dutten = to nap, to snooze
-je –> diminutive form
"Op het heetst van de dag doen de militairen een dutje in de schaduw onder de auto." – Ilona Eveleens, in: Trouw (2019)
"Eenjarige kinderen blijken baat te hebben bij een dutje tijdens het leren van taal, terwijl kinderen van tweeënhalf juist beter leren als ze wakker blijven." – Johanna de Vos & Emma Valtersson & Moritz Negwer, in: Nemo Kennislink (2015)