The word of 4 October 2019 was:
ontkomen
ont·ko·men (ontkwam, ontkomen) (werkwoord)
= to get away, to escape, to evade, to avoid
ont- = un-, de-
komen = to come
"Een andere verdachte wist te ontkomen." – in: Haarlems Dagblad (2019)
"Je ontkomt niet altijd aan de clichés, we proberen het toch." – Ruben Eijsink, in: 3voor12 (2010)