The word of 12 September 2019 was:
fietsenrek
(het) fiet·sen·rek (zelfstandig naamwoord)
= bicycle rack/stand
= set of teeth with gaps when primary teeth are being replaced
fiets(en) = bicycle(s)
rek = rack
"Er zijn verschillende formaten fietsenrekken, van 1,20 tot 2,25 meter breed. Afhankelijk van het rek is er plaats voor ongeveer vier tot tien fietsen." – in: Gemeente Amsterdam
"Zoon baalt. De hele klas heeft een fietsenrek behalve hij :)" – Angel3 (reactie), in: Ouders Online (2010)