The word of 10 October 2010 was:

knoeien

knoe·ien (knoeide, geknoeid) (werkwoord)
= to mess (around), to spill, to bungle

"En wijzelf, we leggen alle ingrediënten op de tortilla, rollen hem op, en het is ons nog nooit gelukt om zonder te knoeien te eten." – Marietta Eimers, in: Ouders Online (2001)

"[Gerard] Reve knoeide met de woordvolgorde, hanneste met werkwoordsvormen, bijwoorden, voorzetsels en genitieven en vergiste zich herhaaldelijk in de betekenis van woorden." – Jaap de Berg, in: Trouw (2008)

"Een grote wijnhandel uit België heeft jarenlang geknoeid met dure kasteelwijnen. Het bedrijf vermengde exclusieve wijnen met goedkope tafelwijn en illegale smaakstoffen, zo heeft een productiechef toegegeven aan justitie." – in: NRC Handelsblad (2007)