The word of 5 October 2010 was:
peuter
(de) peu·ter (zelfstandig naamwoord)
= toddler, pre-schooler
"Mijn dochter Dewi was anderhalf toen we voor het eerst met een periode van dwarsheid te maken kregen. Van de ene op de andere dag zagen we ons probleemloze baby'tje veranderen in een koppige peuter." – Karin Amstutz (citaat), in: Ouders Online (1997)
"Alle peuters van drie moeten vijf ochtenden per week naar de basisschool kunnen." – Ianthe Sahadat, in: de Volkskrant (2010)