The word of 18 June 2019 was:
bezichtigen
be·zich·ti·gen (bezichtigde, bezichtigd) (werkwoord)
= to visit, to inspect, to view
zicht = sight
"Het gezin is inmiddels door een woningcorporatie uitgenodigd komende donderdag een huurwoning in de stad Groningen te bezichtigen." – Wubby Luyendijk, in: NRC Handelsblad (2016)
"Na de kerk bezichtigd te hebben gingen ze naar de groote markt en door de straten wandelen." – Maurits Sabbe, in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1923 (1923/2012)