The word of 28 May 2019 was:
luieren
lui·e·ren (luierde, geluierd) (werkwoord)
= to laze, to lounge
lui = lazy
"De eerste twee weken hebben we geluierd aan het strand in Egypte." – Evelien van Veen, in: de Volkskrant (2012)
"Ik stelde me voor dat we onze kleren zouden uittrekken en dat we dan met z'n allen wat zouden luieren in de woonkamer." – Merijn de Boer, in: Hard//hoofd (2013)
