The word of 15 May 2019 was:
zijn gangetje gaan
zijn gan·ge·tje gaan (uitdrukking)
= to be going all right
zijn = his/its
gangetje = pace
gang = course
-(et)je –> diminutive form
gaan = to go
"Het grotestadsleven is hier onbekend, alles gaat er traag zijn gangetje." – Cees Strauss, in: Trouw (1998)
"Alles stroomt en verandert in dit land vanzelf, alles gaat hier zijn gangetje, maar wel onder het strenge toezicht van de God van Nederland." – Sana Valiulina, in: De Groene Amsterdammer (2010)