The word of 12 April 2019 was:
opruien
op·rui·en (ruide op, opgeruid) (werkwoord)
= to incite, to provoke, to stir up
"Zij worden ervan verdacht mensen te hebben opgeruid om vanavond naar Katwijk te komen." – Dennis Greijn, in: BN/De Stem (2018)
"De achterblijvende protestanten worden geprovoceerd door Ira/Sinn Fein en laten zich makkelijk opruien door extremisten uit eigen kring." – Wils Rebergen, in: Trouw (2002)