The word of 2 April 2019 was:
uitzwenken
uit·zwen·ken (zwenkte uit, uitgezwenkt) (werkwoord)
= to swerve out
uit = out
zwenken = to swerve
"Ik zwenkte de laatste bocht uit." – Ruud Borst (citaat), in: de Volkskrant (1999)
"Veel fietsers kijken niet om voordat ze uitzwenken om te passeren en steken de hand niet uit voordat ze afslaan." – A. Blink, in: NRC Handelsblad (2019)
"Het voertuig met aanhangwagen slaat rechtsaf en bij het uitzwenken komt de aanhangwagen in aanrijding met het stilstaande voertuig." – in: Actuablog Politiezone Maasland (2016)