The word of 6 March 2019 was:
belachelijk maken
be·la·che·lijk ma·ken (uitdrukking)
= to ridicule
belachelijk = ridiculous, laughable
maken = to make
"Heeft iemand met opzet onze koning belachelijk willen maken?" – Max Pam, in: HP/De Tijd (2018)
"Bij zijn leven werd hij bewonderd, daarna belachelijk gemaakt." – Hendrik Tollens, in: De overwintering der Hollanders op Nova Zembla (1981/2004)