The word of 24 January 2019 was:
botervloot
(de) bo·ter·vloot (zelfstandig naamwoord)
= butter dish
boter = butter
vloot = fleat, container
"Waarom heet het schaaltje, waarin we boter op tafel zetten botervlootje?" – Jo Daan, in: Taal en Tongval (1957/2016)
"De krant van woensdag lag tussen de botervloot en de hagelslag op de keukentafel bij mijn moeder." – Marcel van Roosmalen, in: NRC Handelsblad (2018)