The word of 6 January 2019 was:
jammeren
jam·me·ren (jammerde, gejammerd) (werkwoord)
= to whine, to lament
jammer = pity
"Ze jammerde even, drukte haar voorhoofd tegen het zijne, huilde zacht." – Jens Meijen, in: Hard//hoofd (2016)
"Je kunt erover jammeren dat je seksleven niet altijd geweldig is als je kinderen hebt, maar je kunt er ook om grinniken." – Sara van Gorp (citaat), in: De Telegraaf (2017)