The word of 30 December 2018 was:
snerpend
sner·pend (bijvoeglijk naamwoord)
= with cutting/biting pain (from wind/cold)
= shrill sounding
snerpen = to cause a biting pain, to make a shrill sound
"Er waaide een koude, snerpende wind." – Karin Groenewegen-ter Morsche, in: De Twentsche Courant Tubantia (2016)
"Op flink volume tovert hij een snerpend geluid uit zijn gitaarversterker dat beslist niet kinderachtig is." – Peter van der Heide, in: Dagblad van het Noorden (2017)