The word of 15 September 2010 was:
uitspoken
uit·spo·ken (spookte uit, uitgespookt) (werkwoord)
= to be up to
uit = out
spook = ghost
spoken = to haunt
"Verderop staat een militair verkenningsvoertuig en midden op het plein wordt een vliegtuigje van een trailer geladen. Zo'n toestel dat onbemand (en onbewapend) rondvliegt en in kaart brengt wat de vijand allemaal uitspookt." – Herre Stegenga, in: De Stentor (2008)
"Wat had uw kleinzoontje wel niet uitgespookt? De kat in brand gestoken?" – Beatrijs Ritsema, in: Trouw (2003)