The word of 6 December 2018 was:
koon
(de) koon (zelfstandig naamwoord)
= cheek
"Ze is zojuist met rode konen op de fiets aan komen snellen." – Johan Nebbeling, in: Trouw (2015)
"Alle personages zijn verstijfd van ernst, met glanzende konen onder het flitslicht, de ogen strak op de lens gericht die even strak teruggekeken heeft." – A. de Swaan, in: NRC Handelsblad (1996)