The word of 25 November 2018 was:
uitgeput
uit·ge·put (bijvoeglijk naamwoord)
= exhausted
uitputten = to exhaust
"De omgeving is rijk en somber, de bewoners en hun bezoekers zijn uitgeput en rusteloos." – Marja Pruis, in: De Groene Amsterdammer (2015)
"De epidemie van keuze- en carrièrestress heeft zich uitgebreid, vervroegd. Psychologie Magazine schreef onlangs over uitgeputte tieners met burn-outs." – Ron Vaessen, in: Hard//hoofd (2015)