The word of 23 November 2018 was:
reutelen
reu·te·len (reutelde, gereuteld) (werkwoord)
= to rattle
"Mijn ademhaling reutelde." – Daan Heerma van Voss, in: de Volkskrant (2015)
"Twee dagen lang al reutelen de motoren van drie gigantische kraanmachines op het Eusebiusplein (...)." – Jan Hoet, in: NRC Handelsblad (2001)