The word of 22 September 2018 was:
slurpen
slur·pen (slurpte, geslurpt) (werkwoord)
= to slurp, to gulp
"Aan tafel schopte ik mijn laarzen uit, slurpte van mijn whisky met ijs, en bestudeerde de kaart: steak, steak en nog eens steak." – Marcus Huibers, in: de Volkskrant (2006)
"Wat zit die man toch te slurpen." – Bert Keizer (citaat), in: Trouw (2016)