The word of 2 September 2018 was:
slijten
slij·ten (sleet, gesleten) (werkwoord)
= to wear (out)
= to spend, to pass
= to sell
"Het zeewater heeft schilderachtige doorgangen gesleten in de rotsen." – Arianne Mantel, in: De Telegraaf (2000)
"Ze doen net of ze een baan hebben, maar slijten de dag in het park of in de bibliotheek." – Astrid Theunissen, in: HP/De Tijd (2009)
"En boeren konden een deel van hun producten slijten aan hotels." – Ilona Eveleens, in: Trouw (2000)