The word of 26 August 2018 was:
put
(de) put (zelfstandig naamwoord)
= deep hole in the ground such as a well or drain or (cess)pool
"Hij had per ongeluk zijn autosleutel in de put laten vallen op een parkeerplaats langs de A1 bij Hoogland." – in: De Telegraaf (2018)
"In de put liggen ook allerlei weggegooide gebruiksvoorwerpen die kunnen aangeven of het om rijke of arme gebruikers gaat." – Roos van Oosten (citaat), in: Nemo Kennislink (2014)