The word of 30 July 2018 was:
gelul
(het) ge·lul (zelfstandig naamwoord)
= bullshit, meaningless talk
lullen = to talk nonsense
"Dat soort gelul, daar heb je dus niks aan." – Peter Middendorp (citaat), in: Dagblad van het Noorden (2016)
"Een enkeling ging zelfs zo ver dat hij het vaag gelul noemde." – Chris van der Heijden, in: De Groene Amsterdammer (2012)