The word of 26 July 2018 was:
kerel
(de) ke·rel (zelfstandig naamwoord)
= guy, bloke, fellow
"Tijdens de wedstrijd raakt hij in gesprek met een vriendelijke kerel, die dezelfde problemen heeft gekend." – Martin Kuiper & Michiel Dekker, in: NRC Handelsblad (2015)
"Tenslotte is er nog een feestje, waarvoor de kerels een meisje moeten meenemen (...)" – Haro Hielkema, in: Trouw (1996)