The word of 4 June 2018 was:
uitbesteden
uit·be·ste·den (besteedde uit, uitbesteed) (werkwoord)
= to contract out, to board out
uit = out
besteden = to spend
"De onderhoudswerkzaamheden waren uitbesteed aan een externe partij." – Joris van Venrooij, in: de Volkskrant (2017)
"Een werkgever die kan kiezen tussen het aannemen van een reguliere arbeidskracht en het uitbesteden van dezelfde arbeid aan een tijdelijke en goedkopere werkloze kracht, heeft de keuze snel gemaakt." – in: Dagblad van het Noorden (2016)