The word of 25 April 2018 was:
wrok koesteren
wrok koes·te·ren (uitdrukking)
= to bear a grudge
wrok = grudge, resentment, rancour
koesteren = to cherish, to nourish
"Hij baalt nog steeds, maar koestert geen wrok richting de daders." – in: Dagblad van het Noorden (2016)
"Wrok lijken zijn minnaressen, anders dan die van don Juan, zelden of nooit te hebben gekoesterd (...)" – Ger Groot, in: De Groene Amsterdammer (2002)