The word of 15 April 2018 was:
gelazer
(het) ge·la·zer (zelfstandig naamwoord)
= trouble, fuss, hassle
lazeren = to chuck, to sling
"Na een paar weken dacht ik: hoe kom ik van dit gelazer af?" – Grimbert Rost van Tonningen (citaat), in: de Volkskrant (2013)
"Er was allerlei gelazer over de vertaling en het betalen van de rechten." – Wim Schouten, in: Een vak vol boeken (1988)