The word of 12 February 2018 was:
opklaren
op·kla·ren (klaarde op, opgeklaard) (werkwoord)
= to clear up, to brighten, to clarify
"Rond het middaguur kwamen ze in een zware onweersbui terecht. Toen de lucht opklaarde, liepen ze verder, maar door de sneeuw kwamen ze niet snel vooruit." – in: De Telegraaf (2015)
"De twintigste eeuw brak aan. Maar de schaduwen van de negentiende eeuw zouden toch nog lang blijven hangen en pas omstreeks 1914 opklaren." – F.L. Bastet, in: Louis Couperus (1987/2008)
"Tussen Desi Bouterse en mij bestaat geen geschil meer. Alles is opgehelderd en opgeklaard." – Gerard van Westerloo, in: De Groene Amsterdammer (1998)