The word of 8 February 2018 was:
beugel
(de) beu·gel (zelfstandig naamwoord)
= brace, clamp, bracket, clasp
"De elf klokken waren met beugels en bouten aan de muur bevestigd." – in: Trouw (2010)
"Ik had net een paar weken mijn beugel, maar toen kon mijn moeder dit niet meer betalen. Ik moest terug naar de orthodontist en mijn beugel er weer uit laten halen." – Daan (citaat), in: De Groene Amsterdammer (2014)