The word of 29 January 2018 was:
kutten
kut·ten (kutte, gekut) (werkwoord)
= to botch, to fiddle, to mess
kut = vagina
"Als je als jongere een beetje loopt te kutten dan moet je er niet gek van opkijken dat je een mislukkeling wordt." – Remco (citaat), in: Trouw (1998)
"Ik was gewoon beetje aan het kutten met droogijs. Droogijs, water erbij, en dat zet je dan onder compressie en dan woehoe, boem." – Denvis (Dennis Grotenhuis), in: de Volkskrant (2006)