The word of 26 January 2018 was:
verzekeren
ver·ze·ke·ren (verzekerde, verzekerd) (werkwoord)
= to guarantee, to insure, to ensure, to assure
ver- = for-
zeker = sure
"Hij zou haar hebben verzekerd dat er niets onwettelijks gebeurde." – Maarten van Dun, in: Het Parool (2014)
"U kunt een brandend huis toch ook niet verzekeren?" – Benno Schildkamp (citaat), in: Tubantia (2017)