The word of 14 August 2010 was:
zoetekauw
(de) zoe·te·kauw (zelfstandig naamwoord)
= person with a sweet tooth
zoet = sweet
kauwen = to chew
"Kan jij de lekkerste en knapperigste börek maken? Of van die sappige, goed gekruide gehaktworstjes? Of ben jij de ultieme zoetekauw die tongstrelende baklava kan maken?" – Marjoleine de Vos, in: NRC Handelsblad (2009)
"Ik ben geen zoetekauw, dus ik eet niet veel snoep of koekjes. Wel kan ik geen genoeg krijgen van Franse kaasjes. Ook een glaasje wijn op feestjes laat ik niet zo snel staan." – Barbara Repko (citaat), in: De Telegraaf (2010)