The word of 15 January 2018 was:
kakelen
ka·ke·len (kakelde, gekakeld) (werkwoord)
= to cackle
= to chatter
"De kip die een ei legt, die is gewoon opgelucht dat het ei eruit is. En die begint luid te kakelen." – GekGeitje (reactie), in: Dierenforum (2004)
"De kinderen kakelen van opwinding en plezier als ze over hun project vertellen." – in: Het Laatste Nieuws (2014)