The word of 29 December 2017 was:
sukkelig
suk·ke·lig (bijvoeglijk naamwoord)
= stupid, clumsy, pathetic
sukkel = fool, idiot, laggard
"De president en Michelle [Obama] kwamen de huiskamer binnen. Daar stonden de koningin en een beetje sukkelig op de achtergrond prins Philip." – H.J.A. Hofland, in: De Groene Amsterdammer (2009)
"Tegenwoordig is een wat sukkelige rol in de reclame exclusief voor de man gereserveerd." – Siep de Haan, in: Trouw (2016)