The word of 10 December 2017 was:
kankeren
kan·ke·ren (kankerde, gekankerd) (werkwoord)
= to grouse, to grumble
= to canker
kanker = cancer (disease)
"Ik had ook een echtgenote die begon te slaan en goed kon kankeren." – Jac (citaat), in: De Telegraaf (2001)
"Zijn hoofdpersoon Haroen kankert een eind weg, zonder ooit te vervallen in ordinair gescheld." – Dries Muus, in: HP/De Tijd (2015)