The word of 4 December 2017 was:
strooien
stroo·ien (strooide, gestrooid) (werkwoord)
= to strew, to sprinkle, to scatter
"Geen sinterklaasfeest zonder pieten die cadeautjes uitdelen en met pepernoten strooien." – in: Schooltv (2014)
"In een normale winter wordt er ongeveer 70.000 ton zout op de wegen gestrooid, maar dit jaar is er al anderhalf keer zoveel doorheen gegaan." – in: de Volkskrant (2010)
"Strooi de laatste 3 minuten de [geraspte] kaas over het gerecht." – Sonja van de Rhoer, in: Trouw (1996)