The word of 14 November 2017 was:
spaarzaam
spaar·zaam (bijvoeglijk naamwoord)
= saving, economical, thrifty
= scarce
sparen = to save, to collect
-zaam = -some
"Een woordvoerder van de politie Noord-Nederland is spaarzaam met informatie." – in: Dagblad van het Noorden (2017)
"De hoogtepunten zijn spaarzaam, de dieptepunten talrijk." – Misha Rasovich & Hans van Willigenburg, in: De Groene Amsterdammer (1994)