The word of 3 August 2010 was:
pips
pips (bijvoeglijk naamwoord)
= pale-faced, frail
"De meeste flatbewoners zeggen hem net iets te vriendelijk gedag. En in de lift vragen ze net iets te bezorgd naar zijn gezondheid. Eet je wel goed buurman, je ziet een beetje pips. Ze bedoelen lijkbleek, maar dat woord durft niemand te gebruiken." – Mark van Driel, in: de Volkskrant (1997)
"Vele duizenden onder ons hebben de griep al gehad zonder er ziek van te worden, terwijl anderen er hooguit een week pips van waren." – Aart Brouwer, in: De Groene Amsterdammer (2009)