The word of 27 September 2017 was:
een appeltje te schillen hebben met
een ap·pel·tje te schil·len heb·ben met (uitdrukking)
= to have a bone to pick with, to have an account to settle with
een = a(n)
appel = apple
-tje –> diminutive form
te = to
schillen = to pare
hebben = to have
met = with
"Wilbert heeft nog een appeltje te schillen met zijn keurige vader." – Mireille Oostindië, in: The Post Online (2011)
"Je hebt toch nog een appeltje met hem te schillen?" – Guus Hermans & Frans Oosterwijk, in: Vrij Nederland (1988)
"Meer nog, ik moet jou eigenlijk ter verantwoording roepen, met jou heb ik een appeltje te schillen, omdat jij me met je praatjes op het verkeerde been zette." – Desiderius Erasmus, in: De correspondentie van Desiderius Erasmus (1518/2008/2017)