The word of 1 August 2010 was:
pietje-precies
(het) piet·je-pre·cies (zelfstandig naamwoord)
= (over-)precise person, stickler for precision
Piet(er) = Pete(r)
Pietje = little Pete
precies = precise
"Ik heb nauwelijks geslapen. Ik kan het toch niet goed hebben dat ik een fout heb gemaakt, pietje-precies als ik ben." – Ed van Thijn, in: Dagboek van een onderhandelaar (1978)
"Sport hangt van het detail af. Het moet voor honderd procent kloppen. Op het gebied van de techniek ben ik een pietje-precies. Daarom besloot ik niet naar mijn gevoel te luisteren." – Bart Veldkamp (citaat), in: Trouw (1995)